Serenade in c, K 388 (384a)

Wolfgang Amadeus Mozart


foto


De Serenade K 388 is een van Mozart's meest diepzinnige en mysterieuze werken. De originele bezetting van het werk zijn paren van hobo’s, klarinetten, hoorns en fagotten - een ensemble voor lichte muziek, maar het karakter van de serenade is alles behalve licht. Het werk dateert van 1782 of 1783, een periode waarin Mozart een bijzondere interesse had ontwikkeld voor de canons en fugas van Bach en Händel.

In tegenstelling tot andere serenades is K 388 beperkt tot vier delen, waardoor het qua vorm meer weg heeft van een symfonie voor blazers. Het onstuimige eerste deel is een snelle afwisseling van chromatisch dense mineur- en lyrische majeurfragmenten, onderbroken door abrupte stiltes. Het thema van het kalme Andante wordt tussen verschillende combinaties van stemmen doorgegeven. Het Menuetto is een canon tussen de eerste stem en de bas - de middenstemmen vullen de harmonie op. Het Trio is vierstemmig In canone al rovescio: de antwoorden op de eerste en derde inzetten worden "in omkering" (t.t.z. ondersteboven) gespeeld. Het geheel klinkt als verwijzing naar de stijlen van Bach en Händel wat archaïsch en barok, maar het is een contrapuntisch meesterwerk. De Finale is een uitgebreid "thema met variaties", na de vierde variatie onderbroken door een luchtiger middendeel, ingeleid door een mini-Fanfare. Het einde is een klassiek voorbeeld van het 18e-eeuwse Lieto fine (happy ending): na twee extra variaties maakt de bedrukte mineursfeer plaats voor ongebreideld majeurenthousiasme.

Dat Mozart bijzonder tevreden was met K 388 (zijn enige werk voor blazers in een kleine-tertstoonaard) en hij het meer wilde laten zijn dan "eenvoudige" blazersmuziek, blijkt uit het feit dat hij er later een versie voor strijkkwintet van schreef (K 406).

Frank Blockhuys (2008)



foto